maandag 28 januari 2013

Journalistenklysma

Lieve Valentijn (en luie Bram),

Excuses voor mijn afwezigheid. Ik was even te druk met het strelen van mijn ego, het opruimen van de liters kwijl en het leeghalen een aantal darmstelsels. Dat is namelijk wel nodig in het journalistenwereldje. Al zit ik er pas net in, ik heb nu al door dat het een wereld is waar ik niet in wil zitten. En toch studeer ik journalistiek.

Ik zit nu in mijn derde jaar terwijl jij, mijn tedere beginneling, het eerste jaar door probeert te worstelen. Toen ik nog een vers noobje was had ik echt een romantisch beeld van de journalistiek. Iedereen zou me gaan helpen, ik ging leuke stukjes schrijven en aardige mensen spreken. In dienst van aardige mensen, samenwerkend met aardige mensen. Romantiek. Journalistiek. Het rijmt zelfs. Het blijkt een verwolken roos, mijn lieve Valentijn.

Die hulp is een lachertje. Iedereen in de journalistiek denkt aan zichzelf. Het is mijn eigen geile ik en niemand anders, daar ben ik inmiddels wel achter. Heb je hulp nodig bij een artikel? Ha nee gek, denk maar niet dat je hulp van iemand krijgt. Stel je voor dat je iemands primeur afpakt. De trieste journalisten van tegenwoordig houden hun eigen nieuws net zo strak vast als hun billetjes wanneer er een drol vastzit. Het draait allemaal om misgunnerij. Een dialoog (waargebeurd):

- Hoi ben jij gevraagd voor die ene klus? *hopend op ellende*
- Nee, jij wel? *bevestiging van ellende*
- Ja maar wat NAAAR voor je!!! IK HAD HET JE ZO GEGUND wat JAMMER bllalalalblala *lach van oor tot oor, genietend van andermans falen met een glimlachende rotkop en veren in anus stoppend*

Val, ik vind het journalistwezen simpelweg reusachtig overschat. Mannetjes met leren jasjes lopen rond met hun peukje en krantje onder hun arm zo van 'hey ouwhoer kijk mij gaan een echte journalist met m'n doorrookte leren jas' terwijl het eigenlijk gewoon luie ambtenaren zijn die af en toe praten met simpele mensen en daarover stukjes tikken. Vooral de regiojournalist. Dat is een luie, dikke, kalende man die elke avond zijn eigen piemel probeert te likken. En slechte stukjes schrijft over wat er in de kerk te doen is. Hoe kan ik dat weten? Ik was er zelf onderdeel van. Behalve die piemel dan.

Ik ga het nog steeds niet opgeven. Ik wil de eerste journalist worden die gewoon stukjes schrijft zonder al het zelfgeilen en verheerlijken. Ik weiger iemands darmen uit te lepelen om geliefd te zijn. Mijn mond te houden als een gevangene. Nee Val, gewoon stukjes schrijven en aardig zijn. Want dat is wat het beroep inhoudt. Dus houd je mond maar over de journalistieke helden van de samenleving. Want Batman kan helemaal niet schrijven. En hij bestaat niet.

Groetjes, Iris

maandag 14 januari 2013

Huizen van snoep en eenhoorns


Lieve Iris,

De wereld heeft mij vandaag weer weten te verbazen. Waar je hiervoor jaren als ‘professioneel’ sporter blijkbaar jezelf plat mocht spuiten met al wat je in je lijf wenst, is hier eindelijk een solutie. Wielrenners moeten voortaan een verklaring tekenen, waarin ze beloven nooit meer een spuit aan te raken. Weigeren ze dit, dan mogen ze hun helm afzetten en worden spreekwoordelijk hun banden lek geprikt.

Zo simpel is het Iris. Wanneer mensen slechte bedoelingen hebben, laat je ze slechts een verklaring tekenen. Eenmaal beloofd is beloofd, toch? Ik pleit dan ook voor het invoeren van een verklaring op de basisschool, waarin kinderen beloven nooit meer iemand om het leven te brengen. Ik bedoel een verklaring is bindend, toch Iris? Geweld, moord, diefstal en al het slechte in de wereld. De oplossing is nabij. Waarom zou je de wet vertrouwen als een simpel paraafje veel beter voldoet?

De bedenker van dit geweldige plan zou ik graag dan ook nomineren voor de Nobelprijs voor de vrede. Daarnaast wil ik geld inzamelen. Veel geld inzamelen. Het bouwen van huizen van snoep is namelijk duur. Daarnaast wordt het biologisch creëren van paarden met hoorns van suiker uit hun hoofd ook geen goedkoop grapje. Nee Iris, deze mededeling heeft mij de ogen geopend. De wereld kan een betere plek worden en zal het ook worden. Zullen we samen dan maar huppelend op zoek naar een pot met goud? Ik hoorde de elfjes en kaboutertjes namelijk iets fluisteren over een regenboog.

Liefs,

Valentijn

maandag 7 januari 2013

Monica de kamper

Liefste Bram,

Sorry dat ik te lui ben om te schrijven in de vakantie. Iets met journalist willen worden en uitstelgedrag. Maar je zorgt voor inspiratie, altijd. Je schreef me over diamanten puisten en tijgerprintleggingkinderen. Een beetje neerbuigend, zoals alle Nederlanders er over denken. Kampers zijn gaaies, schorremorrie, het laatst uitgekotste stukje mens van onze samenleving. Drugsdealers, Medercedesrijders en trouwjurkkinderen. Maar deze mensen zijn underrated, Bram.

Afgelopen zaterdag zag ik twee stukken gaaies de winkel binnenlopen. Moeder en dochter. Dochter met een gouden kettinkje met haar naam erop. Ze heette Angelina. Of Angelica. Zo'n typische kampnaam, weetjewel. Angelina had een bontkraag waar de ringstaartmaki's in Artis jaloers op zijn. Haar moeder noem ik Monica. Want Monica is een typische kantjerandjenaam. Denk ik. Monica was net onder de zonnebank geweest, dus ze kocht een flesje superbruiner. Zodat haar parelwitgebleekte tanden beter uitkomen. Verder gingen oorringen zo groot als Pamela's borsten over de toonbank. Want als kamper ben je nooit te bruin, en het goud moet glimmen. Groots.

Wat ik mooi vind aan deze mensen is dat familie boven alles gaat. Toen Monica en Angelina af stonden te rekenen kwam een mede-kamper binnen. Het was een Priscilla-type. Luidruchtig werd er gekust (nog net geen draaiende wasmachine-tongzoenkus) en het leven werd doorgenomen. Monica zat midden in een rechtszaak, want haar man was er vandoor met een ander. Angelina kauwde in de tussentijd druk met haar kauwgom en draaide rondjes met haar tong, druk knikkend. Haar vader is een klootzak. Maar al gaat de man bij haar weg, Monica staat sterk. Want volgens Priscilla heeft ze geen man nodig, Bram. Ze heeft een gigantische familie. Een kampfamilie.

Met veel interesse en een opgetrokken wenkbrauw keek ik het programma Gypsy Girls, gemaakt door Antje Monteiro, ook een Gypsy Girl. Een soort kansloze poging om hun leven te begrijpen. Het programma geeft een kijkje in het leven van de zigeunerfamilie. En dat is een gezellige boel, Bram. De kampers wonen in een besloten gemeenschap vol geheimen. Deze mensen krijgen te maken met vooroordelen, heel veel zelfs. Ze hebben allemaal een dure, gestolen wagen, luisteren naar trieste sintimuziek gezongen door dikke, kalende mannen en ze telen wiet. Maar dat is niet helemaal waar, Bram.

Hoe hun leven precies is zul je alleen achter komen als je tot de gemeenschap behoort, maar al die vooroordelen zijn zeker niet terecht. We keken mee in het leven van sintizanger Rein Mercha, het leven in een kamp. Met zijn bibberende Hazes-stem verdiende hij zijn wagen. Elke avond weer hetzelfde liedje opdreunen, om voor zijn familie te kunnen zorgen. Elke dag naar het graf van papa en mama, waar hij later ook bij komt te liggen. Want familie blijf je altijd, ook na je dood. Waarschijnlijk zullen wij deze levenswijze nooit begrijpen, Bram. Maar terwijl wij lopen te schreeuwen en zeiken over de Gypsy's, spelen zij accordeon op hun veranda met een bordje zigeunerschnitzel met aardappels op schoot.

Ik zou zo graag een keer willen ruilen met Monica. Genietend van de zon op het trapje naar de deur met een biertje in mijn hand, luisterend naar mondharmonicaspelende kinderen. Wachtend tot Rein Mercha thuiskomt van het graf van zijn ouders. Met geld in zijn hand, verdiend door te werken. Want zigeuners zijn niet slecht. Zij genieten van het goede leven, het simpele leven, klein geluk. Zigeuners snappen het. Het ligt aan ons. Wij snappen het niet. En Monica? Die lacht er om. Met parelwitgebleekte tanden.

Groetjes, Iris

maandag 31 december 2012

Vuurwerkouders

Lieve Iris,

Ik heb niets tegen korte rokjes. Ook niets tegen kleine meisjes. Eigenlijk is een combinatie daarvan een droom voor elke twintigjarige jongen met de bovenkamer van een zeventienjarige puber. Maar goed. Daar beginnen we niet over. En ook al ben je saai, mijn liefde voor jou gaat verder dan mijn liefde voor pindakaas. En dan weet jij wel hoe ver het is.

Enfin. Vandaag gaan we met z'n allen vuurwerk afsteken. Om tien uur werd ik mijn bed uitgeknald door tienjarige randdebielen die het nodig vonden een magazijn vol rotjes voor mijn deur af te steken. Maar nee, daar ga ik je niet over schrijven vandaag, Iris. Vandaag gaat het over de ouders van de rotjeskinderen. De vuurwerkouders.

Zaterdagmiddag was ik aan het werken in Utrecht. In de Vogeltjesbuurt. Ik weet niet of je die buurt kent, Iris? Dat is ongeveer één derde student, één derde Islamiet en de rest is pauper. Je weet wel, van dat panterprintleggingvolk. Een gezellige volksbuurt vol met vuurwerkkinderen. En vuurwerkouders.

De eerste vuurwerkouder die ik tegenkwam was een vrouw. En niet zomaar een vrouw. Een diamanten puist boven haar lip, een strakke legging over haar iets te dikke bovenbenen. Om het af te maken een panterprintjas met een otter in haar nek. Naast haar liep haar dochtertje in exact dezelfde outfit, zonder de puist. Daar was ze te klein voor. Ik weet hoe het komt, Iris. Moederlief is een vuurwerkouder. Er moet haast wel een rotje in haar gezichtsveld zijn afgegaan. Je weet wel, dat je zo'n waas voor je ogen hebt. Want ja, anders ga je zo echt de straat niet op.

Scooters zijn in bij vuurwerkouders, Iris. Vuurwerkvader komt ook op de scooter. Met een Jumbotas vol vuurwerk. Zijn telefoonnummer wist hij niet meer uit zijn hoofd, omdat hij een nieuwe telefoon had gekocht voor zijn vuurwerkhandeltje. Elk jaar opnieuw een nieuwe telefoon. Hij hield ook wat achter voor zijn zoontje van acht.

Ik snap het niet, Iris. Toen ik een jaar of acht was, stond ik blij met sterretjes te zwaaien terwijl mijn ouders hun glas rode wijn omhoog hielden om te proosten op weer een nieuw jaar. Ik mocht maximaal twintig euro uitgeven aan knallers en tolletjes. Nu ben ik er blij om. De jongens die toen voor tientallen euro's lieten exploderen, verzuren nu in één of andere bouwval met een belachelijke oranje helm. Want het zegt niet veel over de kinderen als ze veel vuurwerk afsteken, Iris. Nee, dat zegt meer over de ouders.

Oh, ik wens je nog een knallend uiteinde van dit jaar.

Groetjes thuis en liefs,

Bram

vrijdag 28 december 2012

Het KIO-gala

Liefste Bram,

De kerst is weer voorbij, iedereen is uitgeteld, uitgepakt en voornamelijk uitgebuikt. We kijken terug op twee dagen vol druiperige regen maar voornamelijk twee dagen met mooie dingen, lekker eten en mooie mensen in mooie kleren. Ik niet Bram. Ik niet. Ik kijk terug op een slettenbijeenkomst met vijftienjarige puberpuistjongetjes en stringbilmeisjes.

Voor de kerst moest ik het zusje van mijn beste vriend opmaken. Want ze ging naar een gala. Alles wat met make-up, prinsessen en mooie auto's te maken heeft wil ik bij zijn. Dus daar ging mijn opgemaakte prinses. In een keurige jurk, haren opgestoken, leuk make-upje erbij van mijn hand. Naar een keurige school, op een keurige manier. Achterop de paardenkar samen met een vriendinnetje. Allemaal brave zestienjarigen. Dacht ik tenminste.

Braaf als ik ben stond ik tussen de rij trotse papa's en mama's die keken naar hoe hun kinderen in te dure wagens aankwamen. Vijftienjarige knulletjes met puberpuistjes die staan te hakken op een trekker met zwaailichten en met een boer als chauffeur, dat is nog leuk om naar te kijken. Wat minder leuk is zijn de meisjes tegenwoordig. Je kunt ze ook wel Kleine KimHollandjes In Opleiding noemen. Al zou jij dat misschien juist wel heel leuk vinden, Bram.

De ergste KIO van de avond stapte uit een geweldige groenmetallic wagen. Samen met haar KIO-vriendinnen viel ze zo'n beetje uit de Chevy Impala, want de Empire-State-Buildings onder haar voeten hadden niet zoveel zin. En dat was niet zo charmant. Haar rokje was zo kort -huh? had ze een rokje aan dan?- dat de wind haar billetjes liet bevriezen. En dat konden wij allemaal aanschouwen, Bram. Ze stond daar in haar zwarte stringetje te stralen voor haar galafoto. Zoveel voor als achterkant. Niemand die er iets van zei. Zelfs haar eigen moeder niet.

Terwijl de KIO's richting slettenhemel liepen stonden hun vriendjes al lekker voor de deur te roken, met drie flesjes bier tegelijk in de hand. Met de rug naar hun vader en moeder, want ze krijgen geen rijbewijs meer van papa en mama als zij het te weten komen. Maar roken is cool als je net 16 bent, Bram. Het liefst nog jonger. En als de meisjes voorbij komen lopen sla je ze op hun bil. Want die ligt open en bloot voor je klaar, in een zwarte string met glitters. En je bent de man van de avond.

Ik zwijmelde tijdens deze sletjesbijeenkomst wel even terug naar mijn eigen gala, Bram. Tweeduizendtien alweer. Dat voelt inmiddels als eeuwen terug, en zo is het eigenlijk ook. Ik weet nog goed hoe ik samen met mijn moeder een jurk uit ging zoeken. Als iets te bloot was pakte mijn moeder de onderkant vast en trok ze de rok tot ver onder mijn knie. Alles wat omhoog kroop werd weggegooid als afval. Omdat een echte dame klasse heeft, Bram.

Tegenwoordig is de maatstaf 'klasse' iets wat net over de flamouche kan, roken moet zo vroeg en stiekem mogelijk en je hakken zijn langer dan je onderbeen. Make-up moet extreem, de muziek is hardstyle en de help-ik-krijg-tietjes moeten goed zichtbaar en opgevuld zijn. Wat zijn wij ouderwets Bram. Maar wat is het leuk om te kijken naar deze generatiekloof. Lachend ga ik naar huis. Ik kan met alle trots terugkijken naar mijn galafoto's, want mijn jurk kwam tot mijn knie. Ik ben saai. Dank god. (en Jezus)

Groetjes, Iris

Ps. Salina, deze is niet voor jou, jij was mooi!
P.ps. Sorry voor als je 17 bent.

dinsdag 25 december 2012

Homo's en Jezus

Lieve Iris,

Jezus is een onbereikbare man. En ook al bereik je hem, dan heeft hij er schijt aan. Het boeit hem niet. Wat hij zegt en beweert, dat is de waarheid. Jan-Peter en zijn vrouw zullen het beamen. Want het staat nou immers geschreven. En wat geschreven staat, dat is waar. Ook al is het een oudbollige lap tekst met onverklaarbare zinsconstructies. Zo is het. Zo moet het zijn. Iedereen moet zich eraan houden, Iris.

Tussen het verorberen van mijn gepaneerde kipfilet, de slagroomvruchtentaart met extra slagroom en twee kilogram kerstkransjes met gekleurde spikkels, heb ik me geërgerd aan de geestelijk leider van deze wereld. De Paus. Je kent hem wel. Die man met de witte haren, het witte gewaad en een dozijn aan golfkarretjes die liefkozend Pausmobiel wordt genoemd. Die man.

Want wat zei onze vriend, Iris? Iets over homo's. Die zijn vies, smerig, onaangenaam en slecht voor de mensheid. Bijna net zo erg als de Nazi's, als het aan Paus Benadixkut ligt. Het is een gevaar dat dient worden uitgeroeid. Alsof de satan zijn duivelse stok in de poeperd van een man steekt en hem zo op hetzelfde geslacht laat vallen. En dat is niet goed. Zo staat het niet geschreven. De man houdt van de vrouw. Het staat zwart op wit in de Bijbel, Iris.

Hij legde er nog maar eens de nadruk op tijdens zijn jaarlijkse bedankt-voor-die-bloemen-toespraak. Stiekem moet ik er wel om lachen, Iris. Ik ga dan altijd denken aan het verhaal van kerst. Jezus werd geboren uit de Heilige Maagd Maria. Een engel bracht haar de bevruchting terwijl Jozef hout aan het hakken was en bramen zocht. Zo staat het ten minste geschreven.

Maar, Iris, ik heb een andere versie gelezen. Na een avond met veel wijn werd Maria verleid door een man. Ze wilde trouw blijven aan Jozef, maar kon door haar dronkenschap haar vrouwelijke hormonen en klepperende eierstokken niet bedwingen. Op een hooiberg in een verlaten steegje bedreven de twee de liefde. Bij het afscheid vroeg Maria de man naar zijn naam. 'Zeg maar dat het God was', vertelde de beste man haar. En zo geschiedde. Negen maanden later werd ze moeder van Jezus. Terwijl Jozef alleen maar hout hakte en bramen verzamelde. Het was een wonder. Wie kon de vader zijn? 'God', zei Maria.

Zo is het gegaan, Iris. Dit is de waarheid. Het staat geschreven.

Liefs,

Bram

maandag 24 december 2012

Holy shit! Ik kreeg een brief van Jezus en schreef hem terug

Lieve Bram,

Kerst draait heus niet alleen om eten en oliebollen, hoor. We vergeten wel eens de oorsprong van kerst. Maar daar hebben we allemaal schijt aan want de kerstman is eigenlijk gewoon je vader en je wil helemaal niet nadenken over mannen op lederen sandalen met sokken erin en littekens in hun handen. Want eten en cadeaus zijn veel leuker, Bram. Dat weten we allemaal.

Ik zat gewoon rustig op de bank en opeens deed iemand een brief door de brievenbus. Je weet wel, zo'n perkamentsoort uit 1880 met een zegel en een strik er op. Ik vroeg me af wie er tegenwoordig nog brieven schreef en ik opende de strik. Holy shit! Ik kreeg gewoon een brief van Jezus, de echte, en die was best zielig. Hij was namelijk op zijn eigen verjaardag in zijn crib (de kerk) aan het chillen en mensen vergaten hem gewoon. Hij zat te huilen in een hoekje. Ik vond dat best zielig allemaal dus ik schreef hem terug.

Lieve Jezus,

Vet heftig allemaal, die verjaardag van jou. Je vertelde dat kinderen de kerstman tegenwoordig zien als de nieuwe Jezus en daar baal je van. Ik snap het wel. Maar vergelijk even met me mee. De kerstman is een oude gast in een stralend rood pak met bont, een glanzende baard EN hij heeft cadeautjes bij zich. Hij laat zich vervoeren door rendieren, want auto's zijn te mainstream. De kerstman is de vriendelijke kinderlokker die zelfs lolly's uitdeelt aan de vervelendste rotkinderen. En jij? Jij bent een oude man met een versleten lap langs je tampeloeris, vet haar en bloed aan je handen. Aan cadeautjes doe je niet, want hersenspoeling is volgens jou het beste cadeau. 

Je schrijft dat je geen plek hebt voor mensen die jouw brief negeren. Zo zo! Is dat nou een kerstgedachte? Mensen buitensluiten die niet streng genoeg geloven in jou? Verder heb je het lef om Mijn, Jezus, Ik en nog meer termen die verwijzen naar jouw geweldige zelf met hoofdletter te schrijven. Maar daar maak je helemaal geen vrienden mee Jezus. En dat wil je, want anders schreef je mij geen medelijden-opwekkende brief. Iedereen moet maar aan jou denken, terwijl kerst het feest moet zijn waar we allemaal gelijk zijn, samen om een tafel. Jezus man, hoe ga je je hier nog uit lullen?

Lieve Jezus, houd je me voor de gek? Ik weet heus wel dat jij waarschijnlijk helemaal niet kan schrijven daar in de hemel en dat deze brief eigenlijk is geschreven door Jan-Peter van Grieshoven. Een man met zeventien kinderen (want dat moest van jou) die houdt van golf (maar niet op zondag) en van zijn vrouw (streng gelovig en gehersenspoeld). Net zoals ik deze brief nu de leegte instuur, is die brief van jou geschreven door iemand met veel leegte. In zijn hoofd. Wie houdt wie nu voor de gek?

Begrijp me niet verkeerd Jezus/Jan-Peter, ik heb namelijk helemaal niets tegen het geloof, want het geloof is namelijk ook gewoon niets. Leegte. Het is iets wat in je hoofd zit en je leven beïnvloedt. Maar niet dat van mij. En dat wil ik graag zo laten. Doe dus vooral niet je best om op deze trieste manier zieltjes te winnen en druk die brief alleen bij gehersenspoelde dames met lange rokken en haarnetjes naar binnen. Voor hen is het toch al te laat. Laat de kinderen lekker aan hun kerstmanlolly's zuigen. En ohja, doe iets aan dat ego. Dreigementen zijn zo 2011.

Ps. Naar welk adres moet deze brief eigenlijk?
Pps. Mocht je dan toch ergens rondhangen doe iets aan die versleten lap en sandalen. Het is sale bij H&M.

Groetjes, Iris