maandag 7 januari 2013

Monica de kamper

Liefste Bram,

Sorry dat ik te lui ben om te schrijven in de vakantie. Iets met journalist willen worden en uitstelgedrag. Maar je zorgt voor inspiratie, altijd. Je schreef me over diamanten puisten en tijgerprintleggingkinderen. Een beetje neerbuigend, zoals alle Nederlanders er over denken. Kampers zijn gaaies, schorremorrie, het laatst uitgekotste stukje mens van onze samenleving. Drugsdealers, Medercedesrijders en trouwjurkkinderen. Maar deze mensen zijn underrated, Bram.

Afgelopen zaterdag zag ik twee stukken gaaies de winkel binnenlopen. Moeder en dochter. Dochter met een gouden kettinkje met haar naam erop. Ze heette Angelina. Of Angelica. Zo'n typische kampnaam, weetjewel. Angelina had een bontkraag waar de ringstaartmaki's in Artis jaloers op zijn. Haar moeder noem ik Monica. Want Monica is een typische kantjerandjenaam. Denk ik. Monica was net onder de zonnebank geweest, dus ze kocht een flesje superbruiner. Zodat haar parelwitgebleekte tanden beter uitkomen. Verder gingen oorringen zo groot als Pamela's borsten over de toonbank. Want als kamper ben je nooit te bruin, en het goud moet glimmen. Groots.

Wat ik mooi vind aan deze mensen is dat familie boven alles gaat. Toen Monica en Angelina af stonden te rekenen kwam een mede-kamper binnen. Het was een Priscilla-type. Luidruchtig werd er gekust (nog net geen draaiende wasmachine-tongzoenkus) en het leven werd doorgenomen. Monica zat midden in een rechtszaak, want haar man was er vandoor met een ander. Angelina kauwde in de tussentijd druk met haar kauwgom en draaide rondjes met haar tong, druk knikkend. Haar vader is een klootzak. Maar al gaat de man bij haar weg, Monica staat sterk. Want volgens Priscilla heeft ze geen man nodig, Bram. Ze heeft een gigantische familie. Een kampfamilie.

Met veel interesse en een opgetrokken wenkbrauw keek ik het programma Gypsy Girls, gemaakt door Antje Monteiro, ook een Gypsy Girl. Een soort kansloze poging om hun leven te begrijpen. Het programma geeft een kijkje in het leven van de zigeunerfamilie. En dat is een gezellige boel, Bram. De kampers wonen in een besloten gemeenschap vol geheimen. Deze mensen krijgen te maken met vooroordelen, heel veel zelfs. Ze hebben allemaal een dure, gestolen wagen, luisteren naar trieste sintimuziek gezongen door dikke, kalende mannen en ze telen wiet. Maar dat is niet helemaal waar, Bram.

Hoe hun leven precies is zul je alleen achter komen als je tot de gemeenschap behoort, maar al die vooroordelen zijn zeker niet terecht. We keken mee in het leven van sintizanger Rein Mercha, het leven in een kamp. Met zijn bibberende Hazes-stem verdiende hij zijn wagen. Elke avond weer hetzelfde liedje opdreunen, om voor zijn familie te kunnen zorgen. Elke dag naar het graf van papa en mama, waar hij later ook bij komt te liggen. Want familie blijf je altijd, ook na je dood. Waarschijnlijk zullen wij deze levenswijze nooit begrijpen, Bram. Maar terwijl wij lopen te schreeuwen en zeiken over de Gypsy's, spelen zij accordeon op hun veranda met een bordje zigeunerschnitzel met aardappels op schoot.

Ik zou zo graag een keer willen ruilen met Monica. Genietend van de zon op het trapje naar de deur met een biertje in mijn hand, luisterend naar mondharmonicaspelende kinderen. Wachtend tot Rein Mercha thuiskomt van het graf van zijn ouders. Met geld in zijn hand, verdiend door te werken. Want zigeuners zijn niet slecht. Zij genieten van het goede leven, het simpele leven, klein geluk. Zigeuners snappen het. Het ligt aan ons. Wij snappen het niet. En Monica? Die lacht er om. Met parelwitgebleekte tanden.

Groetjes, Iris

Geen opmerkingen:

Een reactie posten