dinsdag 4 december 2012

Rottende rozenblaadjes


Lieve Iris,

Ik hou niet van bloemen. Daarnaast ook niet van mensen die hun eigen piemel het liefst in hun anus steken. Maar goed. Terug naar de bloemen. Waarom ik daar niet van hou? Omdat je die om de vier dagen een slok water geven en dat vergeet ik wel eens. Soms krijg ik bloemen voor op mijn kamer. Van mijn moeder. Meestal zijn het rozen. Rode rozen. Maar die houden het ook niet langer dan een paar weken vol. En dat is jammer.

Weet je, Iris, mensen in het echte leven zijn vaak als rode rozen op mijn studentenkamer. Als je ze voor het eerst ziet shinen ze met hun mooie blaadjes en hun schitterende figuur. Een paar weken later is er niet meer over dan een zielig hoopje rottende massa. Grijs als de snuit van Berenbodje die een lijntje genomen heeft en stinkend als olifantenschijt. Al stinken sommige rozen erg dat er geen vlieg van wil eten, maar dat terzijde.

Als ik er zo over denk, is rozengeur en maneschijn niet meer hetzelfde. Alles wat romantiek in zich heeft, verandert in een grote blok ellende. Romantiek bestaat niet, denk ik. Fuck de kaarsjes. Fuck de briefjes waarvan je hoopte dat de schoolmeester hem niet zou onderscheppen. Uiteindelijk zijn wij mannen en vrouwen altijd hetzelfde. Alle vrouwen zijn kuthoeren, alle mannen willen neuken. Daarom werken sexrelaties zo goed. Geen rozen, geen maneschijn. Alleen maar keiharde porno.

Maar toch. Eén keer per dag zet ik de bloementjes wel goed buiten. Dat is mijn favoriete moment in de vierentwintig uur die ik per etmaal doorbreng. Tijdens het schijten. Dan maakt het niet uit. Dan komt de ware geur van rozen naar boven. En dat in een kamertje van één bij één.

Romantiek bestaat niet meer, Iris. Alleen in zoetsappige vrouwenfilms en ook daar is het nep. Ik ga niet meer houden van. Hoogstens een beetje, maar genoeg is dat nooit. Maar je weet wat ze vroeger zeiden. Op elk potje past een deksel. Al is het nu meer belangrijk wat erin hangt.

Gr.
Bram

Geen opmerkingen:

Een reactie posten