Lieve Iris,
Laatst schreef je mij over het autistische gedrag van
treingangers. Iedereen die maar in hun eigen wereldje hun Justin Bieber
luisteren terwijl ze schaapachtig naar hun telefoon lachen. Soms zijn er van die momenten dat je die
mensen gaat koesteren. Soms hoop je gewoon dat eindelijk iemand een keer z’n
bek dichthoudt. Zeker op zondagavonden rond een uur of negen. Want dan zit ik
in de trein naar Tilburg en wil ik rust.
Maar rust kreeg ik niet, Iris. Ik stapte vol goede moed mijn
coupé in en zocht een zitplekje in een vierzitter. Voor mij een stelletje,
achter mij een stelletje en – verwacht het niet – naast mij ook een stelletje.
Normaal heb ik daar geen moeite mee; ik ben één van die autisten die
schaapachtig lacht naar zijn telefoon terwijl hij naar muziek luistert. Maar
zondag was het anders, Iris. Mijn telefoon was leeg en mijn oortjes thuis. Dan
kan je maar één ding doen: luisteren.
Het stelletje voor mij bestond uit een langharig berenjong
en een ginger met ziel. Waarom ze een ziel had? Ze was aan het huilen. Het ging
slecht op school, het ging slecht op het werk en het ging slecht thuis. Haar
vriend probeerde haar tranen tegen te houden met vage beloftes over
pannenkoeken met stroop, maar het mocht niet baten. Ik kreeg de drang naar het
meisje toe te lopen, mezelf voor te stellen en te vertellen dat ik mijn billen
niet goed afgeveegd heb en daar billenkoek voor heb gekregen van mijn opgezette
cavia.
Ik snap niet waarom mensen in een openbare ruimte zo
luidkeels praten over zichzelf en hun problemen. Het stelletje naast me had het
over seks. Dat is nog enigszins aan te horen, was het niet dat de vrouw het
mannetje was en omgekeerd. Ik hoef het niet te weten, Iris. Misschien werkt het
wel opwindend. Praten over je poedelnaakte zelf in een treincoupé. Het viel me
mee dat ze elkaar niet besprongen.
Ik verlang naar een stiltecoupé in de sprinter op dit soort
momenten, Iris. Hele levens worden besproken in de trein. Huilen, lachen en knuffelen.
Men doet het allemaal in de openbare babbelruimtes van de NS. Als ik alleen
ben, praat ik met oude mannen. Die hebben geen problemen. Die zijn blij dat ze
nog zelfstandig kunnen reizen.
Nu ga ik weer met de trein. Van Den Bosch naar Tilburg.
Vergezeld met een broodje kebab. Ik hoop dat ik aangesproken wordt door een
luidkeelbelslet. Dan wordt het leuk.
Liefs,
Bram
Geen opmerkingen:
Een reactie posten